Hoofdmenu:
Tips voor inbouwen
Veel voorkomende vragen.
Kan ik een decoder in een lokomotief bouwen waarvan de motor niet geïsoleerd is van het chassis?
Nee, dat kan niet. Dit om kortsluiting te voorkomen tussen het chassis en de motor. Eén van koolborstelhouders kan namelijk aan het metalen omhulsel van de motor verbonden zijn. Verder kan het chassis aan één zijde van de wielen verbonden zijn. Dit samen kan dan kortsluiting veroorzaken.
Is elke lokomotief of treinstel geschikt voor digitaal rijden?
In principe wel, maar het hier voornoemde punt is wel het eerste uitgangspunt. Huidige nieuwe lokomotieven en treinstellen zijn zonder meer geschikt voor digitaal bedrijf.
Zijn oudere lokomotieven uit de jaren 70 en 80 geschikt te maken voor digitaal rijden?
Dat hangt van een aantal factoren af. Zie vooral ook het eerste punt. Voor deze oudere series zal er eerst onderzoek moeten worden gedaan door middel electrische metingen. Daarna zal bekeken moeten worden of het mogelijk is, indien er geen plek voor een decoder is, of er ruimte in het chassis gefreesd kan worden. Als uit de gegevens blijkt dat een oudere lokomotief geschikt te maken is voor digitaal bedrijf, kunnen deze werkzaamheden tot wel 6 uur in beslag nemen in verband met de vele aanpassingen.
Welke draaddikte moet ik gebruiken om een lokomotief of treinstel te digitaliseren?
De blanke draaddiameter voor N-schaal modellen dient 0,5 millimeter te zijn. Voor H0 dient deze waarde minimaal 0,75 millimeter te zijn. Voor de grotere schalen O, G en 1 dient deze waarde 1,5 millimeter te zijn.
Dat de te gebruiken draaddikte afhankelijk is van de opgenomen stroom, moge duidelijk zijn. Hoe meer stroom een trein of locomotief trekt, hoe dikker de electrische draad dient te zijn. Zie ook dit document in PDF formaat. In de grafieken word duidelijk hoe één en ander samenhangt met de opgenomen stroom en de draaddikte, maar ook het vermogen dat verloren gaat. Wanneer een draad te dun is en er zal veel stroom getrokken worden, dan zal de koperen draad warm worden. Dus gaat daar het vermogen in zitten.
Ontwikkelen LED's warmte wanneer deze licht geven?
Nee, deze blijven koel ofwel op kamertemperatuur. Hierdoor kan dit soort verlichting ook tegen of in de plastickap gemonteerd worden zonder dat deze plastic kap smelt.
Kan een lokomotief of treinstel voor de eerste keer geprogrammeerd worden op een spoor waar ook andere geprogrammeerde lokomotieven of treinstellen op staan?
Nee, dat kan niet. Andere lokomotieven of treinstellen zouden dan mee geprogrammeerd worden wat niet wenselijk is. U dient alle andere lokomotieven en treinstellen van de modelbaan te verwijderen.
Een andere mogelijkheid is een apart stukje programmeerspoor aan te leggen waarop de lokomotieven en treinstellen geprogrammeerd kunnen worden. Meestal dient dit stukje spoor apart aangesloten te worden op de commandocentrale of met een schakelaar daarop geschakeld te worden.
Wanneer een lokomotief of treinstel geprogrammeerd is en op de modelbaan gezet wordt, rijdt deze direct weg en de snelheid is niet te regelen. Hoe komt dit en hoe is dit te verhelpen?
Het meest waarschijnlijke is dat er een DCC-decoder in de lokomotief is geplaatst met een multiprotocol systeem. Dit houdt in dat de DCC-decoder zowel geschikt is voor DCC- als het Motorola protocol. Het wil wel eens voorkomen dat het Motorola protocol de DCC-spanning op de rails als gelijkspanning ziet. U kunt de CV waarde 29 instellen op ALLEEN DCC mode, zodat de gelijkspannings mode is uitgeschakeld. Bij twee cijferige adressering moet de decimale waarde dan 2 worden. Bij een 4 cijferige adressering dient de decimale waarde dan 34 te worden.
Wordt de snelheid van de lokomotief of treinstel geregeld door de spanning te variëren op de rails?
Nee, de snelheid wordt door de DCC-decoder IN de lokomotief of treinstel geregeld door puls breedte modulatie met een hoge frequentie. Door de pulsbreedte te variëren zal de snelheid wijzigen.
Wordt door de twee richting communicatie, tussen de regelaar en de lokomotief of treinstel, het systeem trager?
Dit is afhankelijk van welk communicatie systeem de fabrikant heeft toegepast. Er zijn systemen die trager gaan werken wanneer er teveel hand of stationaire regelaars aan het bus-systeem zijn toegevoegd. Hoe breder de bandbreedte van het Bus-systeem is hoe minder last daarvan wordt ondervonden. Digitrax is zo'n systeem wat daar de minste hinder van ondervindt.
Ik heb een ESU sounddecoder en heb de fabrieksinstellingen terug gezet met de decimale waarde 8 in CV nr 8. Nu is het geluid verdwenen. Hoe kan dat, en hoe is dat terug te krijgen?
Het wil wel eens voorkomen dat dit inderdaad gebeurd. Hoe het komt is nog niet opgehelderd. De enige manier om het geluid weer terug te krijgen is om deze sounddecoder weer met de computer met het gewenste geluid te programmeren.
Indien u een geluid heeft uitgekozen, of zelf een geluid heeft samengesteld, maak dan altijd een back-up op de hardeschijf EN een CD-rom. Niets is zo frustrerend dat een geluid opgezocht of weer opnieuw zelf gemaakt moet worden.
Mijn lokomotief rijdt op sommige stukken van de modelbaan schokkerig of gaat stilstaan bij langzaam rijden.
Wanneer een modelbaan is opgebouwd met stukken rails die met raillassen aan elkaar zijn geschoven, dient elk stuk rail apart aan de voedingsleiding gesoldeerd te worden. Raillassen geven namelijk GEEN garantie dat de spanning altijd overgaat naar de volgende rail.
Afhankelijk van de omgeving waar de modelbaan is opgebouwd (droogte, vochtigheid, stoffig), treedt er na een aantal jaren isolatie op in de raillassen waardoor de spanning NIET meer naar de volgende rail wordt doorgegeven. De tekening rechts laat zien hoe iedere rail apart gevoed dient te worden.
Kortstondig valt de DCC-decoder en/of sounddecoder uit tijdens het rijden. Wat is hiervan de oorzaak en hoe verhelp ik dat?
Dit is meestal het gevolg van vuile rails en/of wielen. De remedie is de wielen en de rails schoonmaken. In het laatste geval zijn er tegenwoordig wagonnetjes waarin een reinigingsvloeistof gedaan kan worden met een viltje eronder dat tijdens het rijden nat is en daarmee de rails reinigt.
Mocht het een hardnekkig probleem zijn, dan zijn er decoder fabrikanten die het toestaan om kleine electrolytische condensatoren aan de decoder print te verbinden middels een soldeerverbinding. De electrolytische condensator werkt als het ware als een batterij die kleine onderbrekingen in de stroomtoevoer opvangt. MAAR LET OP, er zijn fabrikanten die direct de garantie intrekken mocht de decoder defect raken. Lees daarom de handleiding of zoek naar een handleiding op het internet van de betreffende fabrikant.
Ik heb twee Fleischmann lokomotieven van geheel metaal en als ik deze aan elkaar koppel op de modelbaan, treed er kortsluiting op. Hoe kan dit en hoe verhelp ik dat?
Deze geheel metalen modellen hebben ook een metalen draaistel waarin metalen assen draaien waarvan aan één zijde de wielen niet geïsoleerd op de as geperst is. Wanneer er twee metalen modellen op uw modelbaan staan, en één staat er verkeert om, dan kunnen via de metalen Fleischmann koppelingen kortsluitingen optreden.
Dit is simpelweg te verhelpen door één van de lokomotieven om te draaien en weer op de modelbaan te zetten, dan staan van beide lokomotieven de niet geïsoleerde wielen op de zelfde spoorstaaf.
Een andere oplossing is om van beide modellen de metalen koppelingen te vervangen door plastic koppelingen.
Kan ik een rookgenerator (Seute) direct op een DCC-decoder aansluiten?
Dat hangt van een aantal factoren af. Ten eerste dient te worden gemeten hoeveel stroom de rookgenerator gebruikt. Is deze waarde bijvoorbeeld 150 mA (0,15 Ampère), dan zal deze bij het ene merk niet direct op de DCC-decoder kunnen worden aangesloten, terwijl dit bij andere merk weer wel kan. Kijk daarom in de handleiding hoeveel stroom per functie uitgang geleverd kan worden van Uw DCC-decoder.
Ten tweede, wanneer de rookgenerator zoveel stroom trekt dat geen enkele DCC-decoder dit kan aansturen, dan dient er een extra relais op de functie uitgang aangesloten te worden die de stroom rechtstreeks van de rails schakelt naar de rookgenerator. Zie ook de pagina Hoog vermogen schakelen.
Mijn lokomotief reageerd op geen enkel commando meer.
Zeer waarschijnlijk heeft de betreffende lokomotief in consist gereden (voorspan of dubbeltractie) met een hoofdlokomotief. Nadat u deze lokomotieven enige tijd heeft weggezet, en u wilt ze weer gaan gebruiken in een andere samenstelling of alleen single, dan dient de hoofdlokomotief eerst weer op de baan gezet te worden, samen met de lokomotief die nergens op reageerd, om dan de consist te kunnen opheffen.
AANBEVELING, voordat u lokomotieven opbergt, die in consist gereden hebben, hef dan eerst de consist configuratie op.
Het gevaar is groot dat u een hoofdlokomotief verkoopt, terwijl de andere voorspanlok nog in consist staat.
Ik moet regelmatig de rails schoonmaken. Waar ligt dat aan?
Kijk of u rijtuigen of goederenwagons heeft die voorzien zijn plastic wielen. Plastic neemt namelijk makkelijk vuil op. Kijk maar naar uw electrische apparaten thuis die in een plastic behuizing zijn onder gebracht, zoals uw TV. Vooral door statische electriciteit wordt plastic vuil.
Vervang de wielen van uw rijtuigen en/of goerderenwagons door een geheel metalen uitvoering. Maar let er wel op dat één zijde van de as geïsoleerd is ten opzichte van het metalen wiel.
Mijn Fleischmann treinstel, een Sprinter, Plan Y, rijdt schokkerig bij het optrekken en langzaam rijden in DCC mode. Wat is de oorzaak hiervan en hoe verhelp ik dat?
Waarschijnlijk is er een DCC decoder van Uhlenbrock in uw treinstel gemonteerd. Deze werkt op een motorfrequentie van 18,75 KHz. In combinatie met de 3 polige rondmotor van Fleischmann, welke geen vliegwiel bezit, is de oorzaak van het schokkerig rijden bij het optrekken en langzaam rijden. Dit is te verhelpen door een DCC decoder van ESU te nemen welke werkt op een motorfrequentie van 32 KHz, of een DCC decoder van Digitrax welke werkt op een motorfrequentie van 29 KHz.
Mijn lokomotief, welke reeds van DCC is voorzien van de fabriek uit, heeft de eerste 10 minuten goed gereden op DCC. Daarna niet meer. Ook op DC analoog reed de lok de eerste 10 minuten goed, maar daarna ook niet meer. De lok doet nu helemaal niets meer.
Omdat de productie van nieuwe lokomotieven veelal in het buitenland gebeurd, denk aan China en Taiwan, komt het voor dat bij het in elkaar zetten van de kap en het chassis de bedrading klem komt te zitten tussen de kap en chassis, welke beiden van metaal zijn, zodat er dan kortsluiting optreedt. Dit kan verholpen worden door er een DCC specialist naar te laten kijken of alles wel correct is gemonteerd, voordat u met uw lok gaat rijden.
Waar moet ik op letten als met digitaal rijden wil beginnen en welk systeem is het meest geschikt.
Om te beginnen dient u te weten of u met een 2 rail gelijkstroomsysteem- of 3 rail wisselstroomsysteem rijdt. In de 2 rail gelijkstroom is de keuze om een digitale commando centrale te kiezen heel groot. Wanneer u een systeem moet kiezen voor een 3 rail wisselstroomsysteem, dan is de keuze wat beperkter . Dit zijn ongeveer 4 systemen.
Wanneer u naar de toekomst kijkt, kies dan ook een systeem welke op de toekomst is gericht en met meerdere merken DCC decoders overweg kan. Kijk dan ook naar het aantal functies welke een commando centrale kan bedienen. Er zijn commando centrales die maar 8 functies aan kunnen, maar er zijn ook commando centrales die 12, 15, 21, of zelfs 29 functies kunnen bedienen. Die functiebediening is altijd afhankelijk van het merk en type DCC decoder die u aanschaft. Een normale DCC decoder, zonder geluid beschikt over minimaal 2 functies (denk aan verlichting) tot 8 functies. Wanneer u een geluids decoder aanschaft, dan zijn er meestal meer functies beschikbaar. Dit heeft meestal te maken met de geluiden die geproduceerd kunnen worden.
Help, mijn decoder of sounddecoder wil niet meer geprogrammeerd worden. Wat is de oorzaak en wat kan ik er aan doen?
De oorzaak kan vuile wielen zijn, maar ook vuile contactslepers welke tegen de zijkant van de wielen drukken. Ook de collector, van de electromotor waar de koolborstels op drukken, kan vervuilt zijn. In alle gevallen dient alles schoon gemaakt te worden met een droge niet pluizende doek. Bij hardnekkig vuil kan alcohol gebruikt worden.
Mijn vraag geldt voor beide op de markt gebrachte digitale systemen. Ik gebruik een wisselstroomsysteem.
1. Is het DCC-formaat uitsluitend voor gelijkstroomsystemen inzetbaar of is het ook te gebruiken op de wisselstroomsystemen?
2. Als het DCC-systeem ook voor wisselstroom bruikbaar is, waarin bestaat dan het wezenlijke onderscheid tussen het DCC- en het Motorola-formaat?
3. Wat is het onderscheid tussen Motorola- en het MFX-formaat?
1. De stroomoverdracht in de locomotief, voor het linker-, rechterwiel en midden contactsleper, heeft in feite niets te maken met de stroom soort. (Gelijkstroom, Wisselstroom of Digitaalstroom). Digitaalstroom van ieder formaat is gebaseerd op de dezelfde technische basis en wordt op de dezelfde wijze over gebracht. Het hangt uitsluitend van de ingebouwde locomotief-decoder af of een model met DCC en/of Märklin formaat en/of MFX en/of Selectrix aangestuurd kan worden.
2. Het Motorola formaat kan 255 locomotieven aansturen, 4 functies schakelen en 27 rijstappen instellen. DCC stuurt tot 10239 locomotieven aan, schakeld 28 functies en kan 128 rijstappen instellen. MFX heeft geen vaste adres toekenning nodig en kan theoretisch 16000 locomotieven aanspreken, 16 functies zijn te schakelen en het kan 128 rijstappen instellen.
3. Het Motorola-formaat is technisch zeer oud en daardoor in zijn mogelijkheden erg beperkt. Het is oorspronkelijk gebaseerd op infrarood sturing voor televisies. MFX is het jongste data formaat. Het heeft de mogelijkheid om locomotieven automatisch aan te laten melden bij de commando centrale.
Zijn er ook modelspoor decoder programma's om locomotieven te programmeren?
Ja, die is er. Een zeer veel gebruikt programma in Amerika is JMRI. Dit is een gratis te downloaden programma van de website www.jmri.org . Dit programma bevat niet alleen veel Europese DCC decoders, maar ook veel Amerikaanse DCC decoders. Met dit is dus veel DCC decoders te programmeren. Verder kan met dit programma ook, software matig, een complete modelbaan geprogrammeerd worden en aangesloten worden, middels een interface, op uw modelbaan. Het programma is wel Engelstalig.
Na inbouw van een DCC decoder, rijdt de locomotief bij lage snelheid slecht.
Wanneer dat het geval is, dan zal in de meeste gevallen de Dynamische en Statische compensatie ingesteld moeten worden. Dit is per merk DCC decoder verschillend. Een algemene instelwaarde kan dan ook niet gegeven worden. Dit moet altijd proefondervindelijk getest en ingesteld worden.
Bij de ESU, versie 3.0, zijn dit de CV nummers 54 en 55.
Bij de ESU, versie 4.0, zijn dit de CV nummers 54 en 55.
Bij de ZIMO decoders is dit de CV nummer 56.
Bij de Digitrax decoders zijn dit de CV nummers 55, 56 en 57.
Bij de Uhlenbrock decoders in de 76000 serie zijn dit de CV nummers 53 en 56.
Bij de Lenz decoders zijn dit de CV nummers 50, 113 en 114.
Bij de Kuehn decoders zijn dit de CV nummers 53 en 54.
Bij de Soundtraxx Tsunami decoders zijn dit CV nummers 209 en 210.
Bij de ESU LokSound Select decoders zijn dit de CV nummers 54, 55 en 56.
Kan TT-spoor DCC aangestuurd worden?
In principe is dat mogelijk. Kijk dan wel of er ook ruimte is in de locomogtieven om daar een DCC decoder in te kunnen plaatsen. Of dat er ruimte gefreesd kan worden.
Kunnen oudere BEMO locomotieven gedigitaliseerd worden?
Ja, dat is mogelijk. We zijn nog geen oudere BEMO locomotieven tegengekomen waarin dat niet mogelijk was.
Aparte stukken rails.
Rail voeding geven zoals tekening laat zien.
Met wat voor spanning wordt er met digitale locomotieven gereden op digitaal uitgevoerde modelbaan?
De spanning op de rails, van een digitaal opgebouwde modelbaan, is een blokspanning. Dit is met een multimeter niet goed te meten, daar een multimeter er in de meeste gevallen een RMS signaal van maakt. Dit is alleen goed te meten met een kathodestraal oscilloscoop.
Er zijn Commando centrales waarbij de spanning vast is ingesteld, maar er zijn ook commando centrales waarbij deze zelf is in te stellen. Bij de Digitrax DCS100 en DCS200 commando centrale kan met een schakelaartje de railspanning worden ingesteld voor schaal-N, Schaal-H0 en schaal-O en G.
Bij de Tams-B4 booster kan de railspanning software matig worden ingesteld tussen de 10 en 24 Volt, telkens in stappen van 1 Volt.
Tams-B4 railbooster.
Gemeten spanning is hier 27,5 Volt top-top waarde. De "effectieve" waarde is 13,75 Volt indien dit met een multimeter gemeten zou kunnen worden.
Kan ik mijn Uhlenbrock Intellibox, softwarematig upgraden?
Ja dat is mogelijk voor de volgende types; Intellibox® 650, Intellibox® 65000 en de Intellibox® IR 65050. Voor de eerste twee dient 29,50 Euro betaald te worden. De laatste is kostenloos.
Zie ook de volgende link van Uhlenbrock;
https://uhlenbrock.de/intern/20/software/IF25DA9B-001.htm!ArcEntryInfo=0007.15.IF25DA9B&NewsServerName=GAMMA
U komt bij een website waarin een de volgende melding wordt gegeven, Er is een probleem met het beveiligingscertificaat van deze website. Bijna onderaan kiest voor Doorgaan naar deze website (niet aanbevolen). Klikt u daar rustig op, het kan in ieder geval geen enkel kwaad.
Wat is de lampspanning van een DCC decoder?
De lampspanning van een DCC decoder is afhankelijk van de aangeboden spanning op de rails. De lampspanning kan nooit hoger zijn dan die aangeboden railspanning. Wel lager omdat er altijd een spanningsval is in de diverse electronische componenten en zal minimaal 0,7 Volt tot ongeveer 2,1 Volt bedragen.
De motor bromt na het installeren van een decoder.
Wanneer een motor bromt na het plaatsen van een decoder, moet de oorzaak zeer waarschijnlijk gevonden in de decoder zelf. Alle digitale locomotieven worden aangestuurd door de decoder. Deze decoder zet een puls spanning op de motor die in breedte gevarïeerd wordt. In de middenstand, van die puls, staat de locomotief stil. Wanneer de puls breder wordt, dan kan b.v. de locomotief vooruit rijden. Wanneer de puls smaller wordt, dan kan de locomotief b.v. achteruit rijden. Deze puls spanning zal ongeveer tussen de 12 Volt en 14 Volt liggen. Dit afhankelijk welk merk systeem u gebruikt.
De frequentie van die herhalende puls breedte dient hoog te zijn. Wanneer die onder de 15 KHz ligt dan zal de motor inderdaad gaan brommen. Ligt die frequentie tussen de 20 en 40 KHz dat is dat brommen nagenoeg niet waarneembaar.
Ook de motor speelt een rol hierin. Wanneer de afstand tussen het anker en de stator of de magneet groot is, kan het brommen ook plaats vinden. Hier geldt, hoe kleiner de afstand tussen het anker en de stator of magneet, hoe soepeler een bijna geluidloos zal de motor draaien.
Wat moet ik kiezen, een gelijkstroom of wisselstroom modelbaan?
Die keuze is voor iedereen persoonlijk waar men de voorkeur aan geeft. In het algemeen is het wel zo dat op gebied van een gelijkstroom modelbaan meer rijdend materieel verkrijgbaar is, van meerdere merken, dan bij een wisselstroom systeem.
Ook is het zo dat bij een 3 rail systeem ook DCC wordt gebruikt. Dat kan zijn Motorola, Delta of MFX. Welke keuze u ook maakt, het zijn allemaal afgeleide systemen van DCC. Daarbij komt dat bij oudere Marklin locomotieven de motor omgebouwd moet worden om de pulsbreedte sturing te kunnen verwerken.
In feite kan men dan ook rustig een Marklin locomotief, juist ook een omgebouwde, met een normaal echte DCC centrale aansturen. Dit omdat de motor ook hier met pulsbreedte wordt aangestuurd.
Welk geluid heeft een Athearn Genesis locomotief.
Het geluid wordt bepaald door het prototype van een bepaalde modellocomotief.
Ieder prototype heeft zijn eigen specifieke geluid. Een EMD (Electric Motive Diesel) klinkt anders dan GE (General Electric) locomotief. Maar er zijn meer verschillen. Ook de hoorn en de belgeluiden kunnen per prototype verschillend zijn.