Hoofdmenu:
Tips voor inbouwen
Testen van rijdend materieel.
Testen.
Voordat gestart wordt aan de inbouw van DCC-decoders in rijdend materieel, zal er eerst een grondige test hiervan worden uitgevoerd. Vastgesteld moet worden of het om te bouwen materieel zonder haperen rijdt.
Een slecht rijdende lokomotief of treinstel onder gelijkstroom zal zeker net zo slecht rijden onder DCC of zelfs nog slechter. Dit is uiteraard geen goede basis om rijdend materieel om te bouwen. DCC Decoder Service kan hierop dan ook de klant niet tevreden stellen.
Slijtage.
Versleten koolborstels en/of versleten tandwielen kunnen al een bron van slecht rijden zijn. Ook stroomafnemers kunnen boosdoeners zijn, zeker als ze slecht gepositioneerd zijn onder de lokomotief of tegen een wiel.
Een kunststof wiel, waarop een metalen wiel is geperst om zo een isolatie te bewerkstelligen tussen twee wielen op één as, mag in geen geval dikker zijn dan het metalen wiel. Wanneer dit kunststof wiel al 0,1 millimeter dikker is dan het metalen wielen, dan is er al geen sprake meer van een goede stroomafname. Voordat een DCC-decoder ingebouwd wordt, moet dit probleem al verholpen zijn.
Motor.
Een ander punt is dat een motoranker vrij moet draaien t.o.v. de stator of (ring)magneet. M.a.w. het anker mag de stator of (ring)magneet niet raken. De afstand tussen het anker en de stator of (ring)magneet mag gerust 0,1 millimeter zijn. Is de afstand meer dan een 0,5 millimeter, dan zal de motor meer gaan brommen. Dat laatste wordt erger naarmate de afstand tussen anker en stator of (ring)magneet groter wordt. De rijeigenschappen worden hierdoor ernstig nadelig beīnvloed. Soms is dit probleem te verhelpen door een betere afstelling van de motor. In het ergste geval dient dan de gehele motor vernieuwd te worden.
Kortsluiting.
Verder wordt de lokomotief en lokomotiefprint op kortsluiting gecontroleerd. Zie de webpagina Kortsluiting op deze website.
Metingen.
Als laatste wordt er een meting uitgevoerd om de maximale motorstroom opname uit te voeren. Met de gemeten waarden kan bepaald worden welke typen decoders in aanmerking komen om in de lokomotief of treinstel te bouwen. De verlichting wordt apart getest.
Als er zich één of meerdere van deze bovengenoemde problemen zich voordoen, dan kan tegen meerkosten deze problemen verholpen worden door DCC Decoder Service. De geconstateerde problemen worden overlegd met de klant die uiteindelijk besluit wat er verder wordt uitgevoerd.
Als uiteindelijk blijkt dat de lokomotief of treinstel perfect rijdt, dan kan gestart worden met de inbouw van DCC- en/of sounddecoder.
Na de inbouw van een DCC- of sounddecoder wordt de lokomotief of treinstel getest met het standaard adres 3, welke vanaf de fabriek bij elke decoder standaard is ingesteld. Indien nodig dan kunnen de rijeigenschappen middels CV-waarden worden aangepast.
Op verzoek van de klant kunnen de nodige CV-waarden door DCC Decoder Service vooraf worden ingesteld zodat de klant thuis direct kan rijden.
Verlichting.
Indien de klant DCC Decoder Service opdracht heeft opgegeven om de verlichting te wijzigen van gloeilampjes naar LED's, dan worden deze in de test meegenomen. Van te voren wordt berekend wat de waarde van de voorschakelweerstand dient te zijn.
Tevens wordt de CV-configuratie voor de verlichting ingesteld indien de klant dit heeft opgegeven bij de opdracht van DCC Decoder Service.
Chicago and North Western F3A.
Sluitlichten in de neus bij voorstadsverkeer rond chicago.
Chicago and North Western F3A.
Zwaailamp en frontdeurlamp aan wanneer er door de stad en buitenwijken wordt gereden.
Chicago and North Western F3A.
Het Mars licht is ingeschakeld wanneer men meer op open terrein komt.
Chicago and North Western F3A.
Zwaailamp en Mars licht ingeschakeld. Het Mars licht is in werkelijkheid een beweegbare reflector met lamp van 200 tot 450 Watt. Deze beweegbare reflector beschrijft in de beweging een liggende 8.
Al deze lichtcombinaties zijn mogelijk met een ZIMO DCC decoder.